door Minke Postma
Afgelopen jaar organiseerde de Oudheidkamer in Wolvega de expositie “Van nozems tot Hipsters, de roerige jaren ‘60, ‘70, ‘80 in Weststellingwerf”. Ik raakte hierbij betrokken omdat ik van 1968 tot 1972 actief was voor de Nivonjongeren afdeling Wolvega en bovendien – samen met Harm de Boer en Douwe Bangma – hiervan een archief had gemaakt.
Op de een of andere manier was Omroep MAX ons op het spoor gekomen. De makers van het programma “In de voetsporen van” vroegen zich af hoe het kwam dat begin 1970 een bus vol jongeren uit het dorp Wolvega naar Amsterdam vertrok om de musical HAIR te zien. Zij zochten contact en dat mondde begin oktober 2022 uit in een bijzondere reis naar Amsterdam. Ik ging samen met Douwe. Het was een herfstige dag.
Terug in de tijd
Januari 1970. Op de middelste pagina van AKTIE stond getekend: A’DAM MUSICAL HAIR, kaarten f 15,- voor leden, f 17,50 voor niet-leden, reis per bus inbegrepen (plaats voor 48 personen) Opgeven vóór 21 januari a.s. In mijn agenda vind ik dat we op 7 februari zijn gegaan en dat daarna een paar vrienden bij ons zijn blijven slapen. Een jaar daarvoor (februari 1969) hadden we Popgroep ZEN in Wolvega. Precies in de periode dat ze optraden in zaal Irene hadden ze een enorme hit met het nummer ‘Hair’, titelsong van een musical. In de loop van 1969 raakten we lokaal bekend met het fenomeen ‘popmusical’. De toen 18-jarige John Eskes schreef "Forth Stone Lass" dat met medewerking van veel jongeren werd uitgevoerd in zaal Irene. Dit zal allemaal hebben bijgedragen aan de opkomst voor de bus naar Amsterdam. Maar waar we instapten en wie de bus geregeld had?
Met de bus
De regisseur heeft bedacht dat het leuk is als wij een zelfde reis maken als toen, met de bus door de polder. (Inmiddels vraag ik me af of wij in 1970 al door de polder reden, maar goed.) Wat voor bus, is de vraag. Wij herinneren ons verschillende busmaatschappijen van toen, maar welke het geweest is? En hoe die bus er uit zag? Dan bedenk ik me dat Thijs van de Bles in Sonnega, bij Wolvega, een rijdend busmuseum heeft en ja hoor, hij kan wel een bus uit die tijd leveren. Tot grote vreugde van Philip Freriks (ja ja, die zal ons interviewen!) kent hij deze bus nog, hij nam hem vroeger wel eens, het was een vervoerder bij hem uit de buurt.
Het interview in de bus gaat overigens niet zo goed. De motor maakt zoveel lawaai dat we er moeilijk bovenuit komen. Met al die technische vooruitgang vergeet je wel eens wat voor hobbelpaarden die bussen vroeger waren. En ja, wat ook niet lukt is een filmpje waarin je van bovenaf onze bus door de polder ziet rijden. De drone wordt gehinderd door de regen. We treuren er niet om, Douwe Bangma en ik, want het is geen straf om de bus te delen met Philip Freriks en de televisieploeg. Al gauw ontstaat een geanimeerd gesprek over de Nivonjongeren, de activiteiten die we organiseerden en de bewegingen waar we middenin stonden.
Het is leuk te ontdekken dat het programma ‘In de voetsporen van …’ uitdrukkelijk ook aandacht besteedt aan gebieden buiten de randstad. De programmamakers lijken dat vanzelfsprekend te vinden want overal was beweging. “Wist je bijvoorbeeld dat de eerste gayparade in Roermond was, nog voordat het zo werd genoemd,” vraagt Philip, “het was om iets wat bisschop Gijssen gezegd had”. “Ja”, zegt Douwe, “het was een groot succes. Er kwamen veel meer mensen dan verwacht. Ik was toen beheerder van de jeugdherberg in Beegden, aan de ander kant van de Maas bij Roermond. Een grote groep heeft na afloop bij mij geslapen.”. Hoe klein kan de wereld zijn?
Noodkreet Vietnam
Even terug naar Wolvega, AKTIE januari 1970. Onder de kop ‘Noodkreet Vietnam’ verzoekt Thonie Spijkerman de lezers stil te staan bij de oorlog in Vietnam en de gevolgen voor de bevolking aldaar. December 1968 is het Medisch Comité Nederland Vietnam (MCNV) opgericht en Thonie wil met een actiecomité dit werk gaan steunen. Er is een vergadering belegd.
Op 1 maart in het Parochiehuis zie ik samen met m’n ouders en m’n vriendje een film van Joris Ivens over de Zeventiende Breedtegraad, de toenmalige demarcatielijn tussen Noord- en Zuid Vietnam. Er wordt gesproken over het TET-offensief, een keerpunt in de oorlog. En er wordt gecollecteerd waarbij mijn vader een royaal bedrag schenkt. Ik ben onder de indruk. In de maanden daarna worden diverse bijeenkomsten georganiseerd en we collecteren voor het Medisch Comité. Met elkaar brengen de acties in Wolvega een bedrag van 2100 gulden op voor het MCNV (niet gek vergeleken met Alkmaar 2000, Beverwijk 2500, Gorinchem 1730, Vlissingen 3000).
Parallel aan deze acties gaan er geruchten. Misschien zou een Amerikaanse deserteur komen spreken op een bijeenkomst? De B.V.D. zou mensen onder druk zetten? Afgelopen jaar vernam ik van Janka Spijkerman, wat haar in 1970 overkwam. Een B.V.D.-er bezocht haar vader, politieagent in Weststellingwerf en er volgde een lang gesprek op diens kantoortje. Bij vertrek werd Janka op het hart gedrukt, zich op geen enkele manier nog in te laten met acties voor het MCNV want dat zou voor haar vader een degradatie kunnen betekenen.
Mij overkwam het volgende. Bij de pilcontrole sprak dokter Bakker mij aan. “Doe jij ook mee aan die acties Minke?” Van al wat ik verwacht had was dit wel het laatste. “Ja dokter”, zei ik. “En waarom doe je dat Minke?” “Uit humanitaire overwegingen dokter”. “Dat is goed”, vond hij, “als je maar nooit communist wordt!” Toen ondertekende hij het vervolgrecept en kon ik gaan.
Hair
Het verhaal. Plattelandsjongen Claude is opgeroepen om het leger te dienen in de Vietnamoorlog. Voordat hij afreist gaat ie een paar dagen naar New York om de stad te bekijken. Daar komt hij in aanraking met een groep pacifistisch ingestelde hippies die complete vrijheid voorstaan. Ze nemen hem op sleeptouw. Tussen de bedrijven door wordt hij verliefd op een rijk meisje dat ook voor de hippies kiest en zij besluit Claude op te zoeken als hij inmiddels in het trainingskamp in Nevada is. De hippies gaan mee, maar een wisseltruck is nodig om Claude buiten de hekken te krijgen. Berger, centrale figuur bij de hippies, neemt zijn plaats in, maar dan opeens wordt het sein ‘onmiddellijk vertrek naar Vietnam’ geblazen. Berger moet instappen en komt om in Vietnam.
Wat kan iemand zich meer dan 50 jaar later nog herinneren? Een Facebook- vriend herinnert zich: “Dat ik in de bus zat met een flesje Beerenburg in de binnenzak. Verder dat Focus de muzikale begeleiding deed en dat ik wat naakte mensen zag zingen en springen. Dat was het wel zo’n beetje. Het was best leuk hoor, maar een musical-fanaat ben ik er niet door geworden.”
Mijn zus, toen net 15 jaar geworden: “Ik was verreweg de jongste. Ik mocht denk ik mee omdat jij mee ging. Al die naakte mensen op het toneel; dat was ongekend!” Ik: “Bij de hele show? Daar herinner ik me niks van!” Zij: “Bij één nummer denk ik. Ook met al die hippies; bijna not done in Wolvega. Was het niet in een grote tent? Met houten klapstoeltjes? Het was allemaal heel feestelijk! Het nivon organiseerde het. Stapten we niet in op het Kolkplein? Het verhaal heb ik niet kunnen volgen; dat kwam pas bij het zien van de film.”
Wat ik me herinner? Eigenlijk alleen dit: alle kleuren mensen en aan het eind werden we uitgenodigd om mee te komen dansen op het toneel. Mijn hart ging open. Dit wou ik ook!
Bill Van Dijk
In Amsterdam stopt de bus bij het Olympisch Stadion. Hier zullen we Bill van Dijk ontmoeten, die destijds de rol van Claude vertolkte. Hij had pas zijn theateropleiding achter de rug en kon gelijk aan de bak. De voorstelling was in januari begonnen in een tent en zou ongeveer een half jaar doorgaan. Bill zegt: “We speelden vooral onszelf. We hadden in Engeland geoefend en een paar sensitivitytrainingen gedaan waardoor we elkaar leerden kennen en vrijer durfden bewegen. Ik was zelf ook opgeroepen voor militaire dienst, net als Claude. Dat hielp allemaal om je in te leven”. “En de hasjiesj?” vraagt Philip Freriks. Het verhaal ging dat het een wilde boel was en de crew voortdurend stoned. “Dat wordt ook wel overdreven, want uiteindelijk kun je dan toch niet goed spelen?”
Ik vind Bill’s opmerking interessant dat zij vooral zichzelf speelden. Als hij het begin van een liedje aanheft waarin Claude vooruitblikt op zijn vertrek zit ik meteen weer in het verhaal van Vietnam. “Ja”, zegt Bill, “dat was hoogst actueel en dat hield ons ook bezig. We hadden regelmatig de B.V.D. achter ons aan”. Er waren toen strenge regels i.v.m. demonstreren tegen de oorlog in Vietnam. Zo was de kreet ‘Johnson moordenaar’ strafbaar, dus werd het ‘Johnson Molenaar’.
Hoe dan ook werd de groep hippies met wantrouwen bekeken door de burgerij. Maar niet iedereen had daar in gelijke mate onder te lijden. “Regelmatig gingen we met de hele groep eten. Dan kwam het voor dat iedereen binnen mocht, maar de zwarten niet binnen mochten. Natuurlijk zochten we dan een ander etablissement”, zegt Bill. En: “Die eerste periode was wel de beste ‘HAIR’ die er geweest is; het meest direct, het minst gekunsteld”.
Nou en die hebben wij dan toch maar mooi gezien en meebeleefd.
‘In de voetsporen van’ is een programma van Omroep MAX. |
Zie verder: https://www.youtube.com/watch?v=uap-xWCoJoA |